De kit telt 130 onderdelen, veel daarvan zitten in de motorgondels en het landingsgestel. Dit is zo’n heerlijk 30-er jaren toestel met spatborden om de wielen. Heller vond het helaas wel nodig die dingen in zes kleine onderdeeltjes te splitsen. Daar lijkt me een uitdaging…
Er zit een beetje flash rond de sprues, maar bijna niets op de onderdelen. De mallen passen ook nog steeds goed, er zijn geen gietlijntjes of verschuivingen.
Ik was de onderdelen altijd eerst om het vet er af te krijgen.
Voor ik begin met bouwen kijk ik altijd even op internet wat er over het toestel te vinden was. Voor de Potez zijn er drie goede recensies te vinden, van Mark Davies op Hyperscale, van Kevin Royne op SMAKR en van Gabriel Stern op ARC. Alle drie komen ze met opmerkingen die bij de latere bouw nuttig zijn, vooral over de manier waarop het landingsgestel in elkaar steekt en over een probleempje in het interieur, waar het glas de cabine in de weg zit.
Dat de Spaanse Republiek snel na het begin van de burgeroorlog aan Franse bommenwerpers kon komen, had ze te danken aan de schrijver Andre Malraux. Spanje had een jaar voor de opstand een defensieverdrag met Frankrijk gesloten. De Republikeinse regering kon volgens dat verdrag steun tegemoet zien en mocht er wapens kopen. Maar de linkse Volksfrontregering in Parijs was bang voor de consequenties. Zou er hierdoor ook een opstand in Frankrijk ontstaan? Hoe zou de “internationale gemeenschap” reageren, zou dit het begin van een wereldoorlog zijn? De Volkerenbond was al bezig met een non-interventiepact.
Het leek de Fransen beter als de steun niet van de Franse regering zelf zou komen. Malraux had ondertussen een steuncomité opgezet en leek hier de juiste man voor. Hij wist al snel een aantal bommenwerpers en Dewoitine D371 jachtvliegtuigen geleverd te krijgen. Ze werden wel ongewapend geleverd, de Spanjaarden moesten ze zelf van mitrailleurs voorzien.
Malraux bleef de hele burgeroorlog actief voor de Republikeinse luchtmacht en voerde het Escadere Espanja aan.
Hij maakte ook een propagandafilm, Espoir. In deze film, die deels in 1938 in Spanje is opgenomen, moet een eskader Republikeinse bommenwerpers een nieuwe basis van Nationalistische jachtvliegtuigen vernietigen. Het probleem is echter dat degene die ze naar die basis moet leiden een boer is die nog nooit gevlogen heeft en ook niet begrijpt hoe je kaart moet lezen. Ze verdwalen dan ook hopeloos en verongelukken uiteindelijk.
Het einde van de film is op U-tube te zien. Een plechtige stoet mensen die met hinkende overlevenden en een paar brancards met slachtoffers uit de bergen daalt. Ik persoonlijk begrijp het propaganda-aspect niet helemaal van deze film. Ik had zelf na het zien van de film in ieder geval niet het gevoel dat ik mij bij de Republikeinse luchtmacht moest melden…
Misschien dachten ze daar in de dertiger jaren anders over?
Ik vind de beschildering die SMER aanbiedt erg mooi: een rode staart en bruine vlekken over de oorspronkelijk egaal groene camouflagekleur. Of het precies klopt is een tweede. De meeste profielen die ik heb gezien gaan uit van groene kisten met relatief smalle banden. Ik heb ook geen foto’s gezien bij andere SIG-Spanje leden van gecamoufleerde Potez. Maar nu ik hier mee begonnen ben, weet ik zeker dat er binnenkort wel iets op zal duiken, dat gebeurt meestal en over het algemeen net te laat. Wat voor mij bij de keus van een beschildering de doorslag geeft is de vraag of ik het zelf mooi vind en in mijn vitrine wil zetten. En volgens mij past deze uitstekend naast mijn net voltooide Bloch 200, dus zal ik het SMER profiel gebruiken.
De Potez was in 1933 een moderne bommenwerper. Maar in 1936 was hij alweer verouderd geraakt en geen partij voor jagers zoals de Fiat Cr 32.
Ik vind het met bouwen handig om met componenten te werken. Hier zijn dat de romp, de motoren en de vleugels, die je ver kan afbouwen en pas later aan elkaar kan voegen.
De mototgondels zijn met chauche en droite gemarkeerd. Eerst dacht ik dat hiermee bedoeld werd dat er linker- en rechterhelften van symmetrische gondels waren. Echter, de linker en rechtergondel zijn verschillend, ook de propellors draaien tegen elkaar in. Ik heb vaak met de Heller kits dat ik de logica van de makers net niet snap en met een eigen, verkeerde, oplossing kom.
Ik heb de binnenkant van de romp Dark Sand met acryl van Vallejo geschilderd. Dat lijkt aardig op het Chamois dat de Fransen in die tijd als binnenkleur hadden. Het zou misschien net iets grijziger moeten.
De cockpit is spaarzaam ingericht met een verhoging waarop twee stoelen met stuurknuppels en voetensturen staan. Verder is er een dashbord en een viertal staken, die waarschijnlijk gascilinders voor moeten stellen. In deze hypermoderne bommenwerpers hoefde je niet zelf de bommen naar buiten te duwen, dat ging met samengeperste lucht.
De lay-out van wat Heller levert klopt wel, maar er hoort een verwarrende hoeveelheid buizen, panelen en verdeeldozen meer in de cabines te zitten. Ik had dit keer echter geen zin in al dat scratchwerk en hield het op veiligheidsgordels van tape en een framepje van plasticard om de ander/s wel erg smalle stoelen.
De delen van de buiten kant die rood moeten worden kregen een ondergrond van witte Revell verf en de groene delen een laagje Model Master Marine corps Green.
De volgende dag (eergisteren als dit geplaatst wordt) zette ik het echte Vert Fonce langs de raamopeningen en begon ik met de frames op ramen. Je hebt er namelijk een paar nodig om de romp stevigheid te geven.
De frampjes op de ramen zouden eigenlijk geschilderd moeten worden. Ze zijn erg duid en voorzien van delicate klinknagels. Ik schilder echter niet zo fijn uit de vrije hand. Andere optie: strips geverfde decal erop plakken. Misschien hou je dan nog iets van de detaillering over. Ik heb een stukje getest, maar de decals die ik ervoor kon gebruiken waren te stijf geworden van de verf. Plan B dus: geverfde plastic tape gebruiken. Je kan in veel doe-het-zelf winkels rollen dunne tape in diverse kleuren kopen. Dit spul is prima snijbaar, plakt van zich zelf en verf blijft er goed aan hechten. Ik gebruik het sinds ik super dunne framepjes op 1/144 vliegtuigen wilde maken. Ik had na de bouw van de Bloch 200 nog een stukje op de juiste kleur liggen en dat bleek, twee uur later, precies genoeg om al het glaswerk mee te behandelen.
Gisteren kon ik de romp in elkaar plakken. Die bestaat uit vier delen, die je met een paar tussenschotten voor de stevigheid als een doos in elkaar plakt. Dat ging prima, al blijven er bij zo’n constructie bij mij altijd nog wat naden en richels over die weggewerkt moeten worden.
Tijdens het schuren begon de romp angstwekkend te kraken en te rammelen. Er zat iets niet goed vast, maar wat? Ineens viel een van de achterste raampartijen eruit. Balen!
Gelukkig zitten de geschutskoepels er nog niet op. Het lukte me met een sate-prikker om via de buikkoepel het raampje op zijn plek te duwen, waarna er van binnenuit net een dropje lijm op kon. Daarvoor gebruikte ik Gator Glue, een superlijm die je als houtlijm kan gebruiken, maar die de raampjes niet aantast, zoals sommige superlijmen.
Vandaag iets verder geschuurd, rood geverd, weer geschuurd en nogmaals geverfd. Ik gebruik voor het rood acryl verf, zodat ik snel door kan. Verder heb ik met enige argwaan de spatborden in elkaar zitten passen. Gabriel Stern is er laaiend enthousiast over en hij geeft in zijn review een goede foto hoe hij ze in elkaar heeft gezet, maar ik weet het niet zo zeker. Op de box-art is te zien dat de spatborden voorzien zijn van een soort spatlappen. Zouden die dingen daarom in twee stukken zijn? Ik ga er het weekend over puzzelen.
[/img]