Onderstaande beschrijving is een (bewerkte) kopie van de kit review op de IPMS NL site door Meindert de Vreeze.De S-13 “Universal Trainer” werd ontwikkeld als meermotorige trainer door Fokker na de Tweede Wereldoorlog. Na de vooroorlogse T.IX van voor de oorlog was dit het tweede volledig metalen ontwerp van Fokker. Het project was, samen met de F.25 promotor, de S.11 Instructor en de “Fokhoven” F.K.43, ook bedoeld om de Fokker vliegtuigfabriek weer op te bouwen na 1945 en werd ondersteund door het Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling (NIV) van de Nederlandse Overheid. Het eerste Fokker ontwerp no.236 behelsde een opleidingsvliegtuig om de Oxford en Anson bij de Nederlandse Lucht Strijdkrachten op te volgen. Verder hoopte men bij Fokker zeker zo’n 100 toestellen te verkopen voor de export. Het ontwerp werd dan ook aangepast zodat het enigszins kon voldoen aan Engelse wensen, maar werd daardoor maar liefst 1000 kg zwaarder en daarom waren nu geen 450 pk maar 600 pk motoren nodig. Fokker noemde het de "Universal Trainer" d.w.z. trainer voor meerdere doeleinden al werd die naam in de praktijk zelden gebruikt.
De constructie was lichtmetaal met 2 demonteerbare buitenvleugeldelen. De stuurvlakken zoals ailerons, hoogteroeren en richtingsroer hadden een lichtmetalen frame en waren bekleed met linnen. In de romp was er een voorsectie met transparante neuskoepel, de pilotensectie met schot en deur naar de cabine alwaar de opleidingsplekken voor vijf leerlingen zouden komen. Achterin zat dan nog een ruimte voor apparatuur.
Midden 1948 was de Nederlandse luchtmachtstaf echter al aanzienlijk minder geïnteresseerd in dit type en werd augustus 1949 echt duidelijk dat men géén S-13 voor de KLu ging bestellen. Dit werd sterk beïnvloed door in bruikleen geven aan de LSK/KLu van tweedehands Beechcraft T-7 toestellen door de Verenigde Staten in het kader van het MDAP (Mutual Defence Assistance Program).
De S-13 met registratie PH-NDW en eigendom van het NIV maakte de eerste vlucht op 11 maart 1950. Het bleek een goed te vliegen kist te zijn. Deze S-13, nog steeds van het NIV, heeft ook gevlogen in een "nep” KLu schema als D-101 maar was dus nooit in gebruik bij de luchtmacht en is daar alleen maar getest. Het lukte ook niet het type te verkopen aan het buitenland. Het enig gebouwde toestel kreeg daarna op 15 juni 1951 de nieuwe registratie PH-NEI en een ander attractief kleurenschema. In 1954 huurde Schreiner het van het NIV voor doelsleepvluchten. In 1957 werd de kist formeel aan Fokker overgedragen maar op 10 juni 1960 afgevoerd uit het register. Het ging naar de studieverzameling van de TH Delft Afdeling Vliegtuigbouw, waar het -zoals gewoonlijk- in stukken werd gezaagd. Momenteel zijn er nog delen van deze enige S-13 te vinden in musea, zo stond de cockpitsectie in het vliegveldmuseum op Texel, maar is nu naar Alphen a/d Rijn, omdat de Nederlandse musea de hoge vraagprijs niet konden opbrengen.
En vanaf hier is het weer eigen werk .
Referenties1. P. Alting, Fokkers in Uniform, Driekwart eeuw militaire Fokker vliegtuigen, pp. 43, 61, Rebo Produkties, Sassenheim, 1988
2. N. Braas & W. Vredeling, Fokker S.14 Machtrainer, In dienst van de Nederlandse Luchtvaart, pp. 18-19, 28-29, 61, 110, ISBN 978-90-804981-5-0, 2009
3. N. Braas, Unlucky 13, Fokker’s forgotten twin trainer, The Aviation Historian, Issue 18, pp. 68-76, 2017
4. M. Dierikx, Uit de lucht gegrepen, Fokker als Nederlandse droom, p. 180, 1945-1996, ISBN 90-5352-889 X, 2004
5. H.J. Hazewinkel, L. Kuipers, H-W van Overbeek, R. Soupart & P. Staal, Een eeuw Fokker, Verhalen en anekdotes uit 100 jaar Fokker geschiedenis, pp. 101-102, 104-105, 136, ISBN 978-90-808868-0-3, 2011
6. H. Hegener, Fokker, The Man and the Aircraft, p. 204, ISBN 0-8168-6370-9, 1961
7. J. van Huijstee, Vervlogen jaren van Fokker, p. 68, Van Soeren & Co, Amsterdam, 1997
8. T. Postma, Fameuze Fokker Vliegtuigen, Luchtvaart in Beeld nr. 1, p. 65, Omniboek, Kampen, 1978
9. T. Postma, Fokker, Bouwer aan de Wereldluchtvaart, pp. 126, 140, Fibula - Van Dishoeck, Haarlem, 1979
10. Vliegwereld, Het Dertigjarige Bestaan van de Nederlandse Fokkerfabriek 1929 – 1949, Jaargang 15, No. 29, pp. 470, 472, 1949
11. T. Wesselink & T. Postma, De Nederlandse Vliegtuigen, Alle vliegtuigen ooit in Nederland ontworpen en gebouwd, p. 128, Unieboek B.V., Bussum, 1982
12. W.C.J. Westerop, Fokker en de twintigste eeuw: een historische relatie, pp. 43-44, ISBN 90-9011870-5, 1998
De kitDe resin kit zit in een mooie, maar niet al te stevige doos.
Op de achterkant staat het schilderschema voor de S.13 als PH-NDW en als de D-101, zoals die voor de LKS/KLu gedemonstreerd werd. Op de zijkant van de doos staan enkele regels over de geschiedenis, verf nummers en -tamelijk uitzonderlijk- basis tips voor het bouwen van resin modellen. In de doos zit een dubbelzijdig A5-je met een onderdelenlijst, een foto van de genummerde onderdelen, een tekening die de plaats daarvan aangeeft, twee zijaanzichten en een opengewerkte tekening van het origineel. De 49 resin onderdelen zijn apart verpakt, evenals de heldere vacuform neus, cockpitramen en rugkoepeltje. Van de eerste twee zijn twee exemplaren aanwezig, dus er is gelegenheid om een onverhoopte fout te herstellen.
De resin onderdelen zijn uitstekend gegoten en vertonen nauwelijks flash of luchtbelletjes. Het velletje decals is eenvoudig, maar voldoende voor de betreffende versies. Voor de D-101 ontbreekt een walk way (maar die kan geschilderd worden) en de markering van de plaats van de nooduitgang, vreemd genoeg naast de toegangsdeur. Op de enige foto van de rechterzijde die ik heb zit net de vleugel er voor, dus kan ik niet zien of daar ook zo’n markering aanwezig was.
De versie die ik ga bouwen is de PH-NEI, die een veel kleuriger verschijning was. Daarvoor moet ik dus het verfschema maken en alle decals tekenen en laten drukken.
Rob