In oktober 1918 plaatste het munitiebureau bij de Nederlandsche Automobiel- en vliegtuigfabriek Trompenburg (kortweg "Spijker") een grote bestelling ter waarde van 5,6 miljoen gulden, een voor die tijd astronomisch bedrag. Voor dit bedrag zou Trompenburg 78 Spijker V3 jagers en 118 Spijker V4 verkenners leveren. Helaas voldeden de Spijker toestellen niet en eind 1919 beschikten de LVA, MLD en LA/KNIL nog steeds niet over moderne vliegtuigen.
Tijdens zijn terugkomst in Nederland was Fokker al snel op de hoogte van deze situatie en hij zag meteen kansen om zijn voorraad C-I's en D-VII's aan de man te brengen. Na onderhandelingen tussen Fokker en Trompenburg werd aan het munitiebureau voorgesteld dat Trompenburg in plaats van de Spijker V3 en V4, Fokker C-I en D-VII toestellen zou leveren. Dit was voor alle partijen het beste alternatief en aldus geschiedde.
In 1919 bestelde het munitiebureau voor het ministerie van marine 20 D-VII's met BMW motoren. Na de nodige verwikkelingen over de kwaliteit en de financiële afhandeling beschikte de MLD in 1920 over moderne jagers! De toestellen moesten in oorlogstijd de marinehavens van Den Helder en Vlissingen beschermen tegen vijandelijke bomaanvallen. Er werd enthousiast en intensief door de marinevliegers met de D-VII gevlogen, er moesten heel wat vliegers worden opgeleid en de D-VII had door de prestaties in de eerste wereldoorlog een goede naam. In 1926 werden de BMW IIIa motoren vervangen door de BMW IV. Dit was een opgeboorde versie van de BMW IIIa die zo'n 30 pk meer leverde (dat lijkt niet veel, maar was 15% meer vermogen). De inbouw van deze motor gebeurde met een geheel gesloten stroomlijnkap over de motor en een radiateur tussen de achterste wielstijlen. Tegelijkertijd werd de romp versterkt en voorzien van een vloeistuk achter de stuurkuip, ook kreeg de D-VII een gecombineerde staartsteun/noodrem waarbij de staartsteun onder een hoek van 90 graden kon worden getrokken. Deze "ge-upgrade" versie ging door het leven als D-VII "versterkt" waarvan de laatste exemplaren pas in 1937 werden afgeschreven. De toestellen hadden toen al geen enkele gevechtswaarde meer en werden gebruikt als lesvliegtuig voor het schieten.
Het model is een uitgave van MBC dat een korte tijd in samenwerking met de IPMS een aantal specifieke Nederlandse toestellen uitbracht. Dit toestel stond al lang op mijn verlanglijstje tot ik er tijdens de ESM in 2009 tegenaan liep. Zo te zien is het geen originele MBC uitgave, maar een heruitgave van
Classic plane uit Duitsland (de verkoper was ook een Duitser). Het model op zich ziet er niet slecht uit, alleen de romp heeft wat slecht gemengde plekken en lijd aan de onderzijde fors aan luchtbelletjes. De vleugels zien er daarentegen keurig uit. De wielen zijn ovaal en zullen worden vervangen evenals de propellor, de Roden kit heeft dat gelukkig allemaal dubbel uitgevoerd. Misschien moet er nog een Revell D-VII worden aangeschaft als donor voor de vleugelstijlen en het landingsgestel. Ook heeft de kit aan beide zijden van de motorkap uitlaten, deze zaten echter alleen aan de rechterzijde, dus daar moet wat worden geplamuurd.
De doos.
De (beperkte) inhoud.
De (nog beperktere) handleiding
En de dus noodzakelijke aanvulling op de handleiding.
De romp met niet goed gemengde stukjes.......
........en de gatenkaas aan de onderkant.
Maar dan weer keurig gietwerk voor de vleugels.
En als laatste; Inspiratie voor de boxart?
Het gaat mijn eerste resin kit worden, dus duim maar voor me...........
Gr. Sjaak
[edit]Link naar Classic plane aangepast zodat deze nu wel werkt[/edit]