amazone schreef:
de tekst die boven staat is in het oud hollands maar zegt omdat oostindise schepen veel goederen moesten vervoeren en er goed gestapelt moest worden dat deze van onder breed en evenhoekig zijn.
natuurlijk is dit maar een zin maar dit geeft wel aan dat het vlak even breed uitgetimmert werd zowel op 1/3 als op 2/3 van het schip. dat maak ik er tog op uit .
Amazon je moet absoluut niet proberen gelijk te krijgen en de teksten die je leest moet je wel een beetje interpreteren.
In feite zou je eerst de teksten en boeken over het fluitschip moeten lezen. dat ze nogal breed waren, is juist maar men zegt niet dat op 3/2 het vlak even groot was als op de grootste breedte. kijk dan maar eens heel goed naar de horizontale doorsneden van Hoving en het spantenplan. Het vlak was wel breed maar niet even breed als op de grootspant.
Citaat:
dan rechts onder dit gaat over de scheerstrook, zoals je op de tekening ziet staan er 4 recht houten ( spanten ) in het schip.nu de tekst is niet echt duidelijk maar er staat ... aan enkele opgerichte oplangen word word de scheerstrook bevestigt de ze geeft de grootste brete van het schip aan , alsmede de zeeg.
Even vanuit mijn geheugen. : Na het oprichten van de oplanden van het grootspant werden evenredig naar het hek toe nog 3 ander spanten van oprichting opgezet. spanten van oprichting die evenwijdig stonden aan de grootspant. Het was dus het zicht, het oog van de scheepsbouwmeester die bepaalde hoe de spanten van oprichting waren. ( het is die konst die nu verloren gegaan is en wat wij moderne mensen niet meer kunnen zonder een bijgaand en reeds getekend spantenplan.
ik zal straks eens een foto serie plaatsen van hoe je een romp opzet.
deze laatste tekst kan je natuurlijk op meerdere manieren bekijken.
Citaat:
maar als je een schip van 50 m lengte een plank over wil spannen en geen raak punten hebt gaat deze in het midden op de gront zakken. dus ik denk dat eerst de oplangen moeten gezet worden voor je de scheergang kan leggen.
dat is gezond boerenverstand zoals ik boven zeg; eerst de spanten van oprichting en dan de scheergang ( in feite is de scheergang je onderse berghout) maar wij noemen dat nu onderste- berghout en vroeger was dat scheerhout. en kijk dan weer naar de tekening van hoving hoe die scheergang bol stond.
Citaat:
maar welke referentie punten ze aanhouden op deze spanten is me niet duidelijk ? de breedste brete kan niet want dan loopt de scheergeng recht en heeft het schip geen zeeg.
Het is wel als ref de grootste breedte op ieder spant van oprichting. en die liggen idderdaad niet overal even laag vanaf de kiel gemeten. hier heb je dus die regel dat het overloop dek het laagste is op de grootspant. dat naar de steven,boeg toe het overloop dek opliep met 2 voet . naar het hek toe liep het overkloop dek met 1duim op per voet lengte naar het hek toe.
ik heb je al eens gezegd dat het een cirkel is met een straal van 499 voet. je hebt al twee punten van de cirkel, punt op boeg en laagste punt van overloop op grootspant. de rest. tja heel grote passer kopen
of naar de tekening kijken. Nu weet je ook dat de scheerstrook steeds onder de hekbalk komt te liggen. De bovenkant van de scheerstrook is de onderkant van je hekbalk. bijgevolg dacht ik dat je nu weet welek ref. punten je moet hebben.
en schiet me weer niet dood als er iets niet juist is. ik tijp diot gewoon zo uit het hoofd.