Dank voor de reactie! Je wilt niet weten hoe vaak ik een nieuwe kit open trek hoor... maar ik weet gelukkig van mezelf dat ik ze ook daadwerkelijk afmaak, al duurt het een hele tijd. Wat ik tegenwoordig wel meer probeer te voorkomen is dat ik met een model zit dat niet meer kan worden opgeborgen in de doos. Ik heb nogal wat vliegtuigen met vleugels etc. er al aan vast, die dus amper veilig zijn op te bergen en waar na verloop van tijd vleugeltipjes etc. af gaan breken door onvoorzichtig opbergen in een kast.
Om deze update te beginnen: ik ben eindelijk tevreden met het geslagen-aluminium-effect. Een nieuw kwastje met een heel fijne punt was inderdaad de truc. Ook heb ik dit keer de lekker stroperige en donkere ijzerkleurige Revell 91 gebruikt in plaats van dunne, lichtgekleurde alumiumverf van Humbrol. Doordat de Revell-verf donkerder is dan de basiskleur, dekte het met één aanraking van de kwast en kon ik het patroon er redelijk gelijkmatig op zetten. Perfect wil ik het niet noemen, het is op deze schaal natuurlijk te grof, en toch vind ik het er erg gaaf uitzien.
Het stroomlijnkapje op de neus heb ik trouwens zelf gemaakt. Gokje van mij: ik denk dat dit oliespetters vanuit de bovenste cilinder moet tegenhouden, omdat die anders op het cockpitraam belanden.
Dan door naar de motorgondels. De driemotorige F.7's hebben een nogal ingewikkelde constructie tussen de motoren en het landingsgestel. Wat het nog lastiger maakt, is dat de motoren nogal onder de schaduw van de enorme vleugel hangen, waardoor de meeste zwart-wit foto's uit die tijd heel weinig details laten zien op dat punt. Ik denk dat ik inmiddels goed snap hoe alles hoort te zitten.
Allereerst heb ik het binnenwerk van de motorgondels voorzien van wat stangen en vaatjes. Ik vermoed dat die vaatjes het smeersysteem van de motor vormen. In werkelijkheid steken er ook veel interessant uitziende slangen etc. uit, buiten de motorgondel om, maar dat verschilt echt per foto. Na het spuiten voeg ik ook vast nog wat meer detail toe, maar voor nu laat ik het even zo. Er komt trouwens ook nog een flinke uitlaat aan elke motor te hangen.
Ik heb deze foto als referentie gebruikt. Dit is denk ik een F.7a maar uiteindelijk is wat ik ervan gemaakt heb natuurlijk ook maar giswerk.
De motorgondels heb ik vervolgens voorzien van stukjes paperclip met een knik erin. Het ene uitsteeksel vormt één van de struts tussen gondel en vleugel. Op het andere uitsteeksel komt de wielpoot met dempingsmechanisme te zitten. De knik is waarschijnlijk groter dan het op de echte toestellen was, zie voorgaande discussie in dit bouwverslag. Dit is nou eenmaal hoe de boel uitkomt volgens Valóm, en stevigheid moet hier even voor 100% nauwkeurigheid gaan. De gebogen paperclips dragen nu het gewicht van het toestel als het op de wielen staat.
Met deze alvast bevestigde metalen struts kan ik straks de motorgondels goed vastzetten op de juiste positie om dan van plastic rondstaf de rest van de constructie te maken.
Mijn timmermansoog bleek beter dan ik dacht! Het bovenste uitsteeksel van de paperclip valt precies in het bevestigingsgaatje.
De wielpoten hebben een dempingsmechanisme van... elastiek. Waar de meeste auto's al sinds het begin der tijden werden afgeveerd met metalen vering, en vliegtuigen meestal met olievering (een soort fietspomp gevuld met olie i.p.v. lucht) ging Fokker voor een mechanisme dat je eerder associeert met een Lego-vliegtuig. Het verende deel werd aan het vaste gedeelte van de ophanging vastgemaakt met een lang elastiek, een soort bungee-koord. Op de eerste F.7's was dit mechanisme nog open en bloot:
Op de latere toestellen zat er een bekasting omheen van hetzelfde geslagen aluminium als op de neus en motorgondels werd gebruikt. Rubber is nogal gevoelig voor kou, weer en wind, en de elastieken knapten dus nog weleens. Op de Amerikaanse Fokkers, die ook in hele koude omstandigheden als in Alaska werden gebruikt, was dat bijna regel dan uitzondering. Daar stond tegenover dat het vervangen van het koord met een beetje oefening gedaan kon worden door de bemanning van het toestel.
Om de wielpoten met de dempingskasten goed vast te kunnen maken op de paperclip-pootjes, heb ik het bovenste deel van de strut afgesneden. Dat maakt het boren van een gaatje een heel stuk makkelijker.
Deze onderdelen ga ik nóg een keer opnieuw spuiten, nu ik een manier gevonden heb om het geslagen aluminium na te maken.
In de tussentijd ben ik ook eens gaan kijken naar de propellers. Ik ben niet heel enthousiast over wat Valóm meegeeft. Wat ze wel goed hebben gedaan is dat ze zowel een set van 3 tweebladige houten propellers meegeven als een verzameling metalen props. De KLM-kisten vlogen met een driebladige propeller op de middelste motor en tweebladige op de twee buitenste. Op foto's is te zien dat de naaf van deze propellers er hetzelfde uitziet en dat is met deze Valóm propellers niet bepaald het geval. Daarbij vind ik vooral de tweebladige props ook niet zo mooi. Heeft iemand tips voor een vervangende set?
Voor nu, tot slot:
Wat weinig mensen weten, is dat KLM de Fokker F.7 ook wilde inzetten op vluchten naar Amerika. Omdat de reikwijdte te klein was om de Atlantische oceaan in één keer over te steken, werden op strategische plekken drijvende vliegvelden op pontons neergelegd. Omdat deze eilanden eigenlijk te klein waren om veilig op te landen, werden enkele F.7's voorzien van een haak aan de staart om een over het ponton gespannen kabel te grijpen en zo af te remmen.
Dit maakte van Fokker niet alleen de uitvinder van het synchronisatiemechanisme voor mitrailleurs, maar óók van de arrestor hook die ook tegenwoordig nog op vliegdekschepen wordt toegepast!
Tot de volgende, groetjes Jelle