Unimog 401 LassenProject 1:24
Klaus-Dieter Lassen, modelontwikkelaar bij Revell dacht het solo beter te kunnen. En hoe! Toen deze kit uitkwam in 1999 was het op dit gebied een redelijke revolutie. Schaalgetrouw, losse stalen spiraalveren. Fraaie bandjes, heel veel fijne details zoals velgen met ventielen etc. En een perfecte pasvorm. Destijds kondigde LassenProject ook nog een versie met een stalen (Westfalia) cabine aan. Helaas is het volgens mij alleen bij dit model met open cabine gebleven. Voor meer informatie over LassenProject:
<link>Een promofoto van dhr Lassen:

Ik heb deze kit kort na de introductie al gekocht voor 106,- florijnen. Nadien heeft deze doos redelijk lang op mijn stapeltje gelegen. Twijfel over wat ik ermee wilde doen was de grote boosdoener. Er zijn zoveel mogelijkheden met een Unimog. En gezien de aanschafprijs vond ik het zonde om hem zomaar even in elkaar te kiepen. Tussentijds in 2006 op therapeutische basis wat dingen aan gedaan. Gelukkig heb ik er niets onherroepelijk aan 'verkloot'. Nu gaan we verder. Het wordt dus een bouwverslag met een valse start. Excuses hiervoor!

Ter lering en vermaak als eerste een stukje Unimog-geschiedenis;
Direct na het beëindigen van de 2e wereldoorlog ('Stunde Null' van de wederopbouw) was in het 'Morgenthau-plan'
<link> bepaald dat de industrie in Duitsland ontmanteld moest worden. Er kwamen veel bedrijven op deze ontmantelingslijst van de geallieerden te staan. Dipl.-Ing Albert Friedrich die verantwoordelijk was voor de vliegtuigmotoren-divisie van Daimler-Benz zag deze bui hangen en bedacht in de zomer van 1945 dat er voor het ontwikkelen van vliegtuigmotoren geen mogelijkheden meer waren. Hij raakte in gesprek met diverse vaklui en werden de eerste studies gedaan naar ontwikkeling van een landbouwmachine. In dit stadium was er binnen Daimler-Benz concern echter geen interesse voor een dergelijk project.
Friedrich moest in de herfst het concern verlaten. Hij hield echter vast aan zijn idee. De eerste projecttekening is van 7 september 1945. Op 9 oktober 1945 stelde hij zijn concept voor aan de Amerikaans-Britse bezettingsmacht. Met goed gevolg want op 21 november 1945 kreeg hij een 'productie-order' voor het vervaardigen van 10 testvoertuigen. Een aantal toeleveranciers van Daimler-Benz -die allen op de lijst van te ontmantelen industrieën stonden- waren wel geïnteresseerd omdat zij -door aan dit project mee te werken- van deze lijst geschrapt zouden kunnen worden. De productie van de testvoertuigen startte bij Ehrhardt & Söhne in Schwabisch Gmünd. Er kwamen meer ingenieurs bij het project. Eén van hen was Dipl.-Ing Heinrich Rößler een specialist op het gebied van voertuigen. Het doel was een 4 wiel aangedreven landbouwvoertuig ontwikkelen dat overal kon rijden waar ook een paard kon komen. Rößler maakte op basis van de eerste ideeën van Friedrich een compleet nieuw ontwerp dat op 3 maart 1946 werd goedgekeurd.
Probleem was het vinden van een geschikte motor. Fabrikanten waren toen nog niet in staat een geschikte dieselmotor in vereiste aantallen te leveren. Uiteindelijk zijn ze voor het testvoertuig teruggevallen op een benzine (personenauto) motor M 136 uit de Mercedes 170V met een 4-versnellingsbak van ZF. Ook voor de vereiste banden was geen geschikte oplossing gevonden. Ondanks deze manco's presteerde het eerste testvoertuig, dat in de zomer van 1946 gereed kwam, zo goed dat alle verwachtingen overtroffen werden. Het is ook een grote prestatie dat de constructeurs in de schaarste en chaos na de oorlog in 7 maanden tijd van eerste bruikbare tekeningen tot een rijdend testvoertuig zijn gekomen. Ingenieur Hans Zabel, bedacht in dit stadium ook de naam UNIMOG (UNIversall MOtor Gerät). Het logo werd een gestileerde ossenkop. Eén van de toeleveranciers was de Firma Boehringer een grotere machinefabriek, deze leverde onder andere diverse gietdelen. Boehringer raakte meer en meer geïnteresseerd in overname van dit project.
In het voorjaar van 1947 werden diverse proefnemingen gedaan en ontstond ook het eerste hulpstuk, een maaibalk. Mooie voorbeelden van de prototypes, zijn
<hier> en mét maaibalk is
<hier> te vinden. Voor de motorisering waren er na vruchteloze gesprekken met Opel en Hanomag en zelfs BMW inmiddels weer contacten gelegd met Daimler-Benz. Deze hadden de OM636 dieselmotor op de tekentafel. En dit zou de ideale motor voor de Unimog zijn. Helaas kwamen maar 2 exemplaren voor dit project beschikbaar voor testdoeleinden. En het was onzeker of de motor wel in productie zou komen. Ondanks onzekerheid over de motorisering werden alle voorbereidingen voor een serieproductie gestart. Ehrhardt & Söhne had voor een serieproductie geen capaciteit. In januari 1948 verhuisde daarom de productie naar Boehringer in Göppingen. Inmiddels had Rößler een speciale 6-versnellingsbak voor de Unimog ontwikkeld. Op dit moment werden er ook belangrijke contacten gelegd met toeleveranciers van diverse hulpstukken.
In augustus 1948 werd de Unimog aan het grote publiek voorgesteld op de tentoonstelling van de DLG (Deutsche Landwirdschaft Gesellschaft) Het aantal geïnteresseerden was overweldigend groot. En ondanks de forse aanschafprijs van DM 13.800,- was er verrassend veel animo tot kopen. Rond dat moment kwam er ook een toezegging van Daimler-Benz voor het leveren van de eerste 100 Dieselmotoren. Tevens was het gelukt -met nog steeds ongewisse afzetaantallen- om Continental te bewegen een speciale band te ontwikkelen die voor een groot aantal toepassingsgebieden van de Unimog geschikt zou zijn. In november 1948 werd voor het Unimog-concept patent verkregen. Nadat de eerste voorserie van 100 voertuigen afgerond was. Startte in zomer 1949 de eerste hoofdserie van 500 voertuigen, Unimog type 25pk bouwserie 70200. De voorserie voertuigen zijn overigens te herkennen aan de koplampen die beschermd achter de grille zitten, Later zijn ze pas buiten op de grille gemonteerd. De interesse voor dit voertuig was niet alleen uit agrarische hoek. Overheidsdiensten, bosbouwbedrijven en brandweerkorpsen bijvoorbeeld, hadden ook vrijwel direct na introductie interesse. Ook het leger van Zwitserland bestelde in het begin al 250 exemplaren. Een vliegende start!
Op de DLG in 1950 kon een breed aanbod aan voertuigen met hulpstukken worden tentoongesteld. Door het ongekend grote succes begon de productiecapaciteit van Boehringer tekort te schieten. Er moest naar uitbreiding worden gezocht. Na weer vruchteloze gesprekken met andere fabrikanten kwam er toch overeenstemming met Daimler-Benz. Daimler-Benz nam de productie en alle patenten van Boehringer over en in mei 1951 liep de eerste Mercedes-Benz Unimog van de band in Gaggenau. Pas in 1953 kreeg de Unimog de Mercedes-Ster en veranderde de typeaanduiding van 2010 in 401 tevens was toen een compleet stalen cabine leverbaar (door Westfalia vervaardigd). In 1955 verdween de ossenkop van de motorkap. In augustus 1956 verving de serie 411 de 'oer' Unimog 401. Van de bouwserie 2010 werden bij elkaar 4804 exemplaren gebouwd. Van de serie 401 zijn 11.446 exemplaren van de band gerold.
Het was -bij introductie- voor die tijd een revolutionair 'landbouw' voertuig:
-Snel, naast een kruipsnelheid van 3km/u, een maximumsnelheid van 50 km/u. Dit was voor een trekker ongewoon.
-Geveerde assen met torsieveren en schokdempers, alle wielen aangedreven en beremd
-Uitgewogen gewichtverdeling voor zwaar terrein 2/3 op vooras en 1/3 op achteras.
-Gesloten cabine met beklede stoelen en verwarming.
-Laadbak voor transportdoeleinden, laadvermogen 1 ton.
-Veel mogelijkheden voor het aandrijven en plaatsen van toebehoren waardoor het echt een universeel inzetbaar voertuig is.
De hoge terreinvaardigheid komt onder ander door:
-Een flexibel chassis.
-Portaalassen; de aandrijfas ligt hoger dan de wielas
Hierdoor heeft de unimog een grote bodemvrijheid.
-Een speciale 6-versnellingsbak met onder andere 'kruip' versnellingen.
Veel kenmerken van het oorspronkelijke ontwerp worden heden ten dage nog steeds bij de huidige Unimog modellen toegepast.
Een leuk filmpje met korte impressies door de jaren heenBronnen: Ralf Maile, Das grosse Buch vom Unimog: Geschichte und weltweite Einsätze.
unimogfreunde-weserbergland ...
unimog-club-gaggenau ...
wikiHet model:
Zoals eerder vermeld is het model van LassenProject een juweeltje. Maar er zijn een paar kleine dingen die mij stoorden. Zo was de binnenkant van de bumper een vrij dik en overbemeten balk. Zaken als spatborden die in het echt van dun plaatstaal zijn zijn om productie-technische redenen wat dik uitgevallen. En het houtwerk is vrij gladjes. Maar verder bouwt het model lekker weg. Alles past voortreffelijk. Zoals vermeld, er zijn zo veel mogelijkheden met een Unimog dat het kiezen -wat ermee te doen- de lastigste was. Uiteindelijk besloten om hem 'puur' te bouwen, maar dan wel als net gestart restauratieproject, ofwel 'barnfind'
Het grote onderdelen zitten allemaal nog los. Er zijn dus her en der nog kieren te zien die uiteindelijk weggewerkt gaan worden.
De bumper van de kit was niet niet zo mooi, er werd uit blik een nieuwe samengesteld, zag er natuurgetrouwer uit en er kon makkelijker schade op worden aangebracht.
De buitenzijde:

De binnenzijde:

En op het chassis:

Laadbak en zijborden; Deze werden met grof schuurpapier voorzien van houtstructuur. Tevens werden de beugelhouders uitgeboord en van messingdraad wat verfijningen aangebracht.

Accubak
De accubak wilde ik open hebben. Hiervoor heb ik een afdruk in dik aluminiumfolie gemaakt van de plastic delen. Alu-folie van bijv een etensbakje op het stuk plastic dat je wilt kopiëren neerleggen en met een stukje zacht rubber hard drukken. Het alu-folie vormt naar het plastic. Daarna langs de randen uitsnijden. Voor de stevigheid heb ik beide zijwanden wel van plastic gehouden.



Details cabine
Ook hier wat messingdraad, stoelenframes van dun Evergreen en stoelveren van koperdraad. Of die veren echt zo zijn maakt me niet zoveel uit, als het er maar leuk uitziet. Ik had ergens een plaatje gezien van een compleet vergane stoel, waarbij tijdelijk een plankje over de veren was gelegd. Dat wil ik ook uitbeelden.


En als afsluiter een paar dryfitjes

