
Fairchild-Dornier 328 JETHet is 1991 als de eerste Dornier 328 van de Duitse fabrikant Dornier Luftfahrt GmbH het luchtruim kiest. Dit kleine regionale verkeersvliegtuig voor maximaal 30 passagiers wordt aangedreven door twee turbopropmotoren. Hoewel de Do-328 stiller en sneller is dan concurrerende vliegtuigen, verkoopt het niet erg goed. Dornier krijgt het halverwege de jaren '90 financieel zelfs zo moeilijk dat ze zich genoodzaakt voelen hun belangen te verkopen. Concurrent Fokker heeft serieuze interesse, maar gaat in 1996 zelf ten onder. Het Amerikaanse Fairchild ziet z'n kans schoon en koopt het noodlijdende Dornier op.
Op het moment dat het fusiebedrijf Fairchild-Dornier ontstaat, lag er al een gemodificeerde versie van de Do-328 op de Duitse tekentafels: de Do-328 JET. In plaats van turboprops is dit toestel uitgerust met twee kleine turbofan-motoren van Pratt & Whitney Canada. De rest van het vliegtuig blijft -in visueel opzicht- vrijwel hetzelfde. De Amerikanen zien wel brood in deze variant, en zetten de ontwikkeling van de Fairchild-Dornier 328 JET door en in 1998 maakt het prototype haar eerste vlucht.
Van de 328 JET zullen uiteindelijk 110 exemplaren worden gebouwd, tegen 107 voor de turboprop-variant. Dit zijn geen denderende aantallen als je het uitzet tegen de torenhoge ontwikkelingskosten in de luchtvaart, en in 2002 valt ook voor Fairchild-Dornier het doek. Plannen voor verlengde en gemoderniseerde varianten blijven bij tekeningen.
Welcome AirIn 1995 werd het Oostenrijkse Welcome Air opgericht door een directielid van Tyrol Air Ambulance. Welcome Air richtte zich uitsluitend op de chartermarkt, wat in de praktijk betekende dat de opvallende paars-gele Dorniers vooral vlogen voor zusterbedrijf Tyrol Air Ambulance. Met een interieur dat volledig was ingericht voor ziekenvervoer waren deze vliegtuigen goed geschikt om gewonde wintersporters naar huis te vliegen: de zogenaamde gipsvluchten. Ook in Nederland waren deze toestellen elke winter een paar keer te zien op Rotterdam The Hague Airport.
Tot het faillissement in 2017 vloog Welcome Air met drie turboprop Dornier 328's en één Fairchild-Dornier 328 JET.
Op deze foto's zijn de Do-328 en 328 JET goed met elkaar te vergelijken. Ik kan geen ander passagiersvliegtuig bedenken waarbij zowel een turboprop- als turbofan variant bestaat.

Een samenraapsel van plastic en resinEen Dornier in Welcome Air kleuren staat al jaren op mijn verlanglijstje, en dan vooral de JET variant, maar het aanbod in 1:144 kits is erg beperkt. F-RSIN biedt een resin kit aan die lastig te krijgen is en nogal duur (€60). Deze groepsbouw vond ik een mooie gelegenheid om me er toch maar aan te wagen. Helaas kwam mijn betaling na een dag retour, omdat F-RSIN de JET variant niet meer had liggen. Op mijn vraag of hij nog wel de turboprop had liggen kwam een bevestigend antwoord. Nog eentje..! Hoera! Niet zo leuk als de JET, naar mijn mening, maar vooruit dan maar.

Leuke decals van KLM Alps met Oostenrijkse registratie, maar die mag Malair hebben


Meegegoten koperdraadjes als wielpoten. Oei. Gelukkig heb ik na jaren airliners bouwen een kubieke meter aan reserve-onderdelen verzameld. Dit wordt leuk!

En toen... kwam ik tot een onzalig plan. Ik kwam erachter dat de PW300 turbofans ook zijn toegepast op... een ruimteschip. Of meer precies: het draagvliegtuig WhiteKnightTwo dat het ruimtescheepje SpaceShipTwo tot een hoogte van 15 km moet brengen, waarna die laatste het met een raketmotortje tot 140 km brengt. En dat liet een belletje rinkelen... had Revell niet ooit zoiets uitgebracht? Ach, we hebben toch al €60 uitgegeven. Nog eens €20 erbij maakt nu ook weinig meer uit. Ik zet de verwarming wel een graadje lager. Of vijf.

Nogal een gok natuurlijk, want het motortype zegt over het algemeen weinig over de vorm van de behuizing (cowling). Een snelle vergelijking vanaf foto's zag er echter hoopvol uit, dus ik wilde de gok wel nemen.
Conclusie voor nu: de fanbladen zijn correct, de grootte lijkt te kloppen en de vorm van de behuizing ook. Alleen de ophangbeugels (pylons) moeten wat bijgewerkt worden, maar dat is niet zo ingewikkeld.


Overigens ga ik de SpaceShipTwo gewoon bouwen. De onderdelen voor het draagvliegtuig gaan bij eerdergenoemde kuub reserveonderdelen.
Tot slot de decals. Voor de livery laat ik dit zelfontworpen setje drukken bij Spotmodel in Spanje:

en Malair (Martijn) helpt me met een mooi fotorealistisch cockpitraampje. Voor de cabineramen ga ik even kijken welk vliegtuigtype vergelijkbare raampjes heeft, Authentic Airliners heeft voor veel types mooie fotorealistische raamdecals. Die van de Airbus A220 lijken bijvoorbeeld wel geschikt te zijn.
Nu gaat de doos weer netjes terug in de kast. Ik ga eerst wat projecten afmaken die al een tijdje (of jaren) liggen. Tot over een maand!
Groetjes Jelle