De allereerste stap is natuurlijk weer informatie verzamelen. Het Modelbrouwers forum, IPMS leden, internet bronnen, mijn eigen bibliotheek en, niet te vergeten, Harry van der Meer van de voormalige Stichting Koolhoven Vliegtuigen is dat intussen een hele stapel geworden. De profile van Harry geeft de beste informatie over de F.K.49 van de LVA; vooral de tekeningen zijn zeer bruikbaar.
Ik heb deze tekening verkleind tot 1:72 en hij is meteen gebruikt door JohnH om van hout een master voor de -nog niet gedetailleerde- vleugel te maken. Die is gelakt en ligt inmiddels bij de resin producent om er twee kopieën van te maken, die gebruikt gaan worden om de gedetailleerde master(s) te maken.
Ook masters voor wielen, prop en motorgondel frontje liggen bij de producent om vermenigvuldigd te worden.
Op dat moment was het grootste probleem het ontbreken van tekeningen van de (Finse) F.49A; het is immers de bedoeling een kit voor beide versies te maken. Het enige wat ik kon vinden was een simpele maatschets in de facsimile Koolhoven brochure uitgegeven door de Stichting Koolhoven Vliegtuigen.
Die heb ik in eerste instantie in negatief afgedrukt en daarna vergroot naar 1:72. Ook heb ik de foto van het zijaanzicht van het drijvervliegtuig horizontaal gezet en geschaald naar 1:72 en de omtrek van romp, ramen, straatvlakken en motorgondels zo goed mogelijk overgetrokken in CorelDraw.
De motorgondel en de deur zijn het gemiddelde van het linker en het rechter exemplaar om het perspectief kwijt te raken. Wat hier al onmiddellijk opvalt is dat deze versie van de F.K.49A twee deuren tegenover elkaar had, ook bevestigt door deze foto:
De rode omtrek heb ik toen gespiegeld en geplakt op de zijaanzichten van de LVA kist en de maatschets uit de brochure.
Dit liet al zien dat de maatschets uit de brochure niet erg accuraat is; de staartvlakken zijn nog aanzienlijk groter dan daar aangegeven. Ook zijn de ramen van de F.K.49A minder hoog dan van de LVA kist, is de deur breder en is het rompachterstuk ingekort om het grotere richtingsroer te accommoderen. De gestroomlijnde neus zit hoger en de motorgondels zijn langer en groter; het schroefvlak zit veel verder naar voren. Maar het lijkt mogelijk voor beide modellen hetzelfde rompachterstuk te gebruiken als basis, en alle referenties vermelden ook dat de vleugel van alle F.K.49 versies identiek waren, dus ook die kan voor beide modellen gebruikt worden. Ik heb ook nog een mislukte poging gedaan om een foto van het vooraanzicht van de F.K.49A over te trekken en te passen op het vooraanzicht van de maatschets, maar die foto was te slecht om er conclusies uit te trekken.
Bleef toch over de schaarse detailinformatie over het drijvervliegtuig. Gelukkig kon Harry van de Meer mij daar uit de brand helpen door voor een kleine vergoeding kopieën van twee originele A0 tekeningen te verschaffen.
De tweede tekening moest ik opnieuw inkten; het origineel had de kwaliteit van de nog vaag zichtbare mannetjes in de cabine. Gelukkig had ik de tekenschaatsen van 50 jaar geleden bewaard. Opmerkelijk in deze tekening is, dat de tweede deur ontbreekt, maar dat er een luik in de bodem zit voor het makkelijker plaatsen van de brancards. Het is niet duidelijk op dat luik ook in de uiteindelijke configuratie van de Finse kist zat; er bestaan in ieder geval geen foto’s die dat laten zien. Van Harry kreeg ik ook een kopie van het bewijs van luchtwaardigheid, waarin staat dat het toestel een capaciteit had voor vijf personen.
Hierna volgde weer een periode van schalen en passen, nu van de originele tekening afgedrukt op transparant op de maatschets van de LVA kist. Zijaanzicht, uitgelijnd op de voorste vleugelligger (= bevestiging drijver en onderstel stijlen):
Dit bevestigt de eerdere conclusies. Wel valt op dat de spinner kleiner is dan op de foto. Zijaanzicht van de cabine, weer uitgelijnd op de voorste vleugelligger:
De romphoogte lijkt en de vleugelkoorde lijken iets kleiner op de F.K.49A tekening. Ook is te zien dat de klapstoel voor de ziekenverzorger bij de F.K.49A in de ruimte zit waar bij de LVA kist de donkere kamer zat. Vooraanzicht, uitgelijnd op staartvlakken:
De romp lijkt op de F.K.49A tekening iets minder hoog te zijn. De motoren zitten meer naar binnen. Dit kan niet correct zijn, want dat zou leiden tot een nieuw vleugel ontwerp, waarvan nergens in de referenties gesproken wordt. Ook een match met een frontale foto in "Van Brik tot Starfighter" van Hugo Hooftman bevestigt dat.
Bovenaanzicht, uitgelijnd op de hartlijn van de romp:
Dit bevestigt de conclusie over de motoren. De vleugel lijkt is iets gedraaid. Nameten gaf een kleine onnauwkeurigheid in de tekening van de LVA kist aan (1 mm verschil tussen links en rechts) en een fout in de scan/verkleining (verschillende horizontale en verticale schaalfactor, wat door de schuine stand van het bovenaanzicht in de tekening vertaalt als een verdraaiing).
Nu naar de conclusies voor het model. De kosten worden grotendeels bepaald door de mallen, dus moet geprobeerd worden zo veel mogelijk identieke onderdelen van beide versies te hebben; de mallen kunnen dan over een grotere serie “afgeschreven” worden.
De vleugel kan voor beide versies hetzelfde zijn, evenals het wiel onderstel. Het rompachterstuk ook, zij het dat de bouwer dat zelf moet inkorten. Een paar interieurdelen (stoelen), kunnen hetzelfde zijn. Vleugel en rompachterstuk zijn de grootste en duurste onderdelen.
Van alle andere onderdelen (rompvoorstuk, cabinewanden, staartvlakken, motorgondels, propellers en de meeste interieurdelen) zullen twee versies gemaakt moeten worden. Het ligt voor de hand om de drijvers als aparte optie te maken.
Tot zover het voorbereidende documentatie werk.
Rob