(voor Duke of York zie onderaan p.3, voor HMS Tartar zie p.7)
Nu de Ark Royal staat uit te rusten van zijn puike prestatie op de vorige modelbouwwedstrijd, bereidt een andere illustere collega uit Force H zich voor om op te stomen naar de zeven wereldzeeën. Ik ben eigenlijk de fase van 1/700 scheepsmodelbouw gepasseerd toen ik een paar grotere slagschepen had gebouwd zoals de Tirpitz en de Missouri, maar ik was al te lange tijd op de uitkijk of ik geen schip van de Nelsonklasse kon vinden toen ik plots dit doosje zag liggen in de achterkamertjes van Sturmtiger.
Ik heb meteen de kans aangegrepen om dit merkwaardige scheepsontwerp te gaan maken. Als je het ziet, herken je het meteen door de atypische positie van de 16-inch (406 mm) geschutstorens. Ze hebben zich met drie vooraan gegroepeerd en hebben de opbouw en de grote mast helemaal naar achteren gebombardeerd, zodat het er wat uitziet als een moderne olietanker. De reden voor die groepering vooraan was om te kunnen besparen in de zijbepantsering, want het Verdrag van Washington uit 1921 had de Britten reeds doen afzien van de afwerking van vier kruisers en ze moesten zich in bochten plooien om met de voorzieningen daarvan deze twee schepen te fabriceren.
Het werden voor die tijd erg luxueuze schepen met verschillende ontspanningsruimtes en voorzieningen die in die tijd niet evident waren. Er was een bemanning van zo'n 1400 koppen die hiervan kon profiteren. Alleen bleek, als puntje bij paaltje kwam, de verluchting in sommige ruimtes niet behoorlijk te functioneren. Naast de hoofdkanons waren er nog secundaire wapens van 152mm, luchtafweergeschut (tijdens de oorlog geïnstalleerd) en zelfs twee onderwatertorpedobuizen voor een formaat van torpedo's dat alleen door de Japanners nog toegepast werd. Het schip was 216,8 op 32,4m , had een pantsergordel tot 356 mm en de volle breedte bevond zich zoals je op de foto kan zien pas op 50 m van de achtersteven.
Als gevolg hiervan kreeg je een erg onbestuurbaar schip, in het bijzonder in ondiepe wateren want het had een te grote voorsteven om handig te kunnen sturen. Ook had het schip een beperkte aanvalshoek, want je kon niet te dicht naar achteren vuren met de zware kanons omwille van de drukverplaatsing in de buurt van de achterbouw; vooruit vuren leverde ook een probleem op met de X-toren onder de B-toren geplaatst. Je moest eigenlijk net zoals in de ouwe tijd een broadside afvuren, wat nog niet zo lang uit de mode was maar nu weinig efficiënt in een periode van steeds wendbaardere, sneller varende schepen. Met dat laatste gegeven was het ook niet geweldig gesteld, een 23 knopen en er was constant te weinig tijd voor een groot onderhoud gedurende de oorlog dus haalde ze vaak die topsnelheid nog niet.
Toch slaagde het schip er in om op tijd bij de slag om de Bismarck aan te komen om als eerste zijn kanonnen in te zetten bij de eindstrijd. Gedurende de hele oorlog heeft het zich nuttig kunnen maken in verschillende theaters zoals Scandinavië bij de jacht op de Scharnhorst en Gneisenau (met een bomtreffer met vijftien doden als keerzijde, gelukkig sloeg hij door het panserdek zonder explosie), de bevoorrading van Malta, de landingen in Noord-Afrika en Italië, de Invasie en de beschieting van de laatste hardnekkige moffen op de Kanaaleilanden. Dan was haar kaarsje opgebrand en een paar jaar na de oorlog werd ze gesloopt.
Tamiya heeft deze kit als een waterlijnmodel voorzien, dus er is geen onderwaterschip meegeleverd. Ik heb het boek "Oorlogsschepen" van Hugh Lyon er nog eens bijgelegd, omdat hier een spread van 4 pagina's over de Rodney in staat, zodat werkelijk alle details te zien zijn. Bij de kit zijn een Japanse en een Engelse, soms ietwat cryptisch geformuleerde handleiding te vinden, samen met een uitsluitend Franstalige uiteenzetting over modelbouwtechniek en zelfs verwering. Enkele termen worden zelfs speciaal voor de Fransozen vertaald vanuit het Engels. Maar wat leren die dan zoal? "Desk" is het dek, "large-sall" wordt "grand-petit" en met "steam catapult" wordt een systeem voor het lanceren van reddingsvaartuigen bedoeld. Er wordt gestrooid met verweringstechnieken terwijl de Engelse handleiding net waarschuwt het niet te bont te maken bij deze trots van de Engelse marine. Zo wordt het nooit wat met die jongens hun modellen...
De sprues zijn beperkt tot twee. Ik heb eens rondgekeken in Putte of ze daar metalen kanonnen hadden, maar ik wist niet goed vanbuiten welke ik nodig had dus dat werd noppes. Tamiya zal wel goeie plastic lopen voorzien hebben. Maar je ziet nu al dat het geplak op een halve dag te concluderen valt, de rigging natuurlijk uitgezonderd. Daarom heb ik nog voor wat uitbreiding gezorgd.
Bovenaan zie je de waterlijn van het schip. Er is een staaf aluminium meegeleverd voor gewicht, om te zorgen dat het model niet gaat drijven bij het gieten van het water, veronderstel ik. Dat heb ik er dan maar bijgekocht, dit is ook een primeur voor mij dus ik hoop dat dat allemaal goed verloopt. De bouw zal spoedig kunnen starten, want met mijn watervliegtuig kan ik toch niet verder wegens een slecht klimaat voor de spuit.